Archief
Hieronder een overzicht van diverse berichten uit ons archief.
Archief Hieronder een overzicht van diverse berichten uit ons archief.
Archief Hieronder een overzicht van diverse berichten uit ons archief.
Archief Hieronder een overzicht van diverse berichten uit ons archief.
Archief Hieronder een overzicht van diverse berichten uit ons archief.
Archief Hieronder een overzicht van diverse berichten uit ons archief.
Durf te rouwen met zo nodig inschakeling van deskundigen en vertrouwelingen
Tijdens de week van de toegankelijkheid in oktober 2024 heeft het Gehandicapten Platform Best (GPB) een aantal opiniërende vragen voorgelegd aan de bezoekers van de zaterdagmarkt. Eén van de vragen was: ”Ik ga geen hulpmiddel gebruiken, wat moeten de mensen wel niet van me denken”.
De overgrote meerderheid antwoordde hierop ‘oneens’. Dat betekent dat het merendeel van de antwoorders wel een hulpmiddel zonder schroom zou gaan gebruiken. Dit staat dwars op mijn ervaringen in het verleden als werker in de zorg. Een fors aantal personen die getroffen worden door een aandoening die hun serieus beperkt in de dagelijkse activiteiten, heeft aanvankelijk veel schroom om zichtbare hulpmiddelen te gaan gebruiken.
Acceptatieproces
Ik begrijp dat. Als je een verlies lijdt volgt een acceptatieproces dat zich kenmerkt door rouwen. Bij rouwen hoort ontkenning, verlies, boosheid en pas in laatste instantie een vorm van acceptatie. Tijdens de ontkenningfase worden zichtbare hulpmiddelen vaak resoluut afgewezen. Dat is te confronterend en geeft weinig mogelijkheid tot ontkenning. In de verdriet- en boosheidsfase zijn hulpmiddelen ook vaak taboe omdat de getroffenen onvoldoende energie hebben om een ander leven met hulpmiddelen op te pakken. Waarom antwoorden dan zoveel personen dat ze zonder schroom hulpmiddelen zouden gaan gebruiken?
Drie categorieën
In mijn optiek hebben drie categorieën personen geantwoord.
1) De personen die zelf nog geen functiebeperking hebben en vanuit verstandelijk oogpunt antwoorden. Natuurlijk accepteer ik mijn functieverlies en laat ik het gebruik van hulpmiddelen zien. Nog niet geconfronteerd met wat het werkelijk betekent om hulpmiddelen nodig te hebben. Dat de praktijk van rouwen weerbarstig is en tijd nodig heeft.
2) De personen die ervaring met rouwen hebben of aan het rouwen zijn. Deze categorie antwoordde, en dat waren er vier, dat ze weerstanden voelen om openlijk hulpmiddelen te gaan gebruiken.
3) De personen die daadwerkelijk een functiebeperking hebben en reeds een rouwproces hebben doorlopen dat tot een zekere vorm van acceptatie heeft geleid. Gelukkig waren deze personen substantieels vertegenwoordigd en antwoordde positief op het gebruik van hulpmiddelen.
Functieverlies betekent rouwen
De vraag zoals door het GPB gesteld, kent geen goed antwoord. Alle antwoorden doen ertoe.
Belangrijk is kennis te hebben van het feit dat functieverlies rouwen betekent. Dat doet eenieder op zijn eigen manier en nog belangrijker eigen tempo. Dwing niemand tot stappen in het rouwproces waar zij/hij nog niet aan toe is. Respecteer een zekere schroom om hulpmiddelen zichtbaar te gaan gebruiken. Blijf wel actief in het aanbieden van hulpmiddelen. Benoem op zeker moment de schroom, vaak op basis van trots. Dat schroom en trots een probleem van de getroffene is. Dat de personen die hulpmiddelen afkeuren of diskwalificeren nauwelijks begrijpen wat het betekent een beperking te hebben. De mening van deze categorie personen doet er niet toe. Hun mening helpt namelijk niemand daadwerkelijk verder. Eenieder die getroffen wordt door een functiebeperking: durf te rouwen met zo nodig inschakeling van deskundigen en vertrouwelingen.
Jan Ackermans (voorzitter GPB)